Inktvissen worden wel de kameleons van de zee genoemd, maar dat doet de weekdieren eigenlijk geen recht. Hoewel beide diersoorten van kleur kunnen veranderen, kan een inktvis dat vele malen sneller en produceert daarbij hele complexe patronen. De zeekat bijvoorbeeld kan een streeppatroon over zijn lichaam laten lopen als een soort wave in een voetbalstadion. Bovendien kan het weekdier ook de structuur van zijn huid veranderen met behulp van spieren. Hierdoor komt niet alleen de kleur, maar ook de textuur overeen met de achtergrond, of dat nu rots, zand, zeewier of wat anders is.
Deze camouflage-truc is bijzonder handig om onzichtbaar te zijn voor zowel prooien als roofdieren. Maar de inktvis gebruikt de kleurverandering ook om soms juist erg zichtbaar te zijn. Met opzichtige tinten proberen ze een partner te verleiden of roofdieren af te schrikken. Dat laatste doen ze door bijvoorbeeld snel van kleur te verschieten, waardoor de predator schrikt en even beduusd is. Dat geeft de inktvis net een paar extra seconden de tijd om te vluchten.
Extra ogen
Ook produceren ze soms twee zwarte vlekken die op ogen lijken. Dit is een sterk staaltje bluf waar sommige roofdieren intrappen en dan maar op zoek gaan naar een minder ‘enge’ prooi.
De belangrijkste organen voor de kleurveranderingen zijn chromatoforen in de huid van een inktvis. Deze bestaan uit microscopisch kleine elastische zakjes met pigment, waaraan tot 25 spieren per zakje zijn bevestigd. Als de spieren zich aanspannen rekt het zakje uit, waardoor de kleurstof een groter oppervlak beslaat en goed zichtbaar is. Als de spieren zich ontspannen, krimpt het zakje ineen en is het pigment onzichtbaar.
Een volwassen inktvis heeft per vierkante millimeter tussen de 8 en 230 chromatoforen die in minder dan een seconde de kleurstof tonen of verhullen. Ieder zakje is via zenuwen rechtstreeks met de hersenen verbonden. Hierdoor zijn de chromatoforen niet alleen razendsnel, maar kan ieder zakje bovendien afzonderlijk worden bestuurd. Daarmee kunnen inktvissen de meest ingewikkelde en fantastische patronen produceren.
Om te bepalen welk design ze moeten aannemen om zichzelf te camoufleren hebben inktvissen lichtreceptoren in de huid. Die meten de kleuren in de omgeving en geven dat door aan het brein die vervolgens de spieren van de pigmentzakjes aanstuurt om het gewenste patroon te produceren.
Tanks
De inktvis heeft veel belangstelling van militaire instanties die maar wat graag deze techniek toepassen om hun tanks en andere zaken mee te verhullen. De achtergrond waarnemen is met moderne camera’s een fluitje van een cent. Om een tank vervolgens tegen de achtergrond weg te laten vallen is echter nog lastig, zeker tijdens het rijden. Daarom wordt er gewerkt aan diverse op de inktvis geïnspireerde oplossingen, zoals kunstmatige chromatoforen.
Ook bij kleding kunnen deze technieken worden toegepast. Niet alleen voor camouflage, maar ook voor bijvoorbeeld thermoregulatie. Sommige reptielen in de woestijn zijn in de ochtend zwart om op te warmen in de zon na een koude nacht en worden langzaam wit naarmate het heter wordt. Naar analogie hiervan is de kleding op warme momenten wit om het zonlicht te weerkaatsen en zwart om in de kou de warme straling van de zon juist te absorberen.
Een meer frivole toepassing is het meten van iemands gemoedstoestand aan de hand van bepaalde lichaamseigenschappen, waarna dit wordt omgezet in een passende kleur van de kleding. Een T-shirt spreekt dan boekdelen over de emotionele toestand van de drager. Dat kan soms héél handig zijn.
Gepubliceerd in dagblad Trouw op 29 april 2016