Zowel bedrijven als organismen hebben een strategie om te overleven. Beide beschikken over beperkte middelen en moeten daarom strategische keuzes maken wat wel en wat niet te doen. Daarbij vertonen het bedrijfsleven en de natuur veel overeenkomsten.
Een bedrijf kan ervoor kiezen een generalist te zijn, met een grote diversiteit aan producten, variërend van bijvoorbeeld schepen en keukenmachines tot textiel en koptelefoons. Het tegenovergestelde is een specialist die bijvoorbeeld alleen dure, hoogwaardige koptelefoons maakt, speciaal voor klassieke muziek. Deze twee voorbeelden zijn de uitersten van dit spectrum, de meeste ondernemingen zitten ertussenin.
Organismen kennen op het gebied van voedselkeuze dezelfde verdeling. Generalisten, die verschillende soorten voedsel eten, staan bekend als omnivoren. De faraomier is een extreme generalist. Deze mieren eten onder andere eieren, aas, andere insecten, lichaamsvloeistoffen van hun larven, noten, vruchtennectar en schimmels. Koala’s zijn superspecialisten die alleen bladeren van bepaalde eucalyptussoorten eten. Ook hier geldt dat de meeste organismen zich tussen deze twee extremen bevinden.
Pionieren
Veel omnivoren zijn te zien als seriële specialisten. Ze concentreren zich op het voedsel dat op dat moment overvloedig voor handen is en waar ze gemakkelijk aan kunnen komen. Bruine beren gaan zich te buiten aan bessen als die rijp zijn en eten hun buik rond met vis tijdens de zalmtrek. Net als bij seizoensgebonden voedselbronnen, is er een komen en gaan van producten. Een bedrijf overleeft door telkens producten of diensten te leveren waar op dat moment vraag naar is. Zo kan een onderneming in communicatiemiddelen door de jaren heen bijvoorbeeld achtereenvolgens telexen, faxen en e-maildiensten leveren.
Een andere overeenkomst in strategieën van bedrijven en organismen is de keuze tussen pionieren of volgen. In de natuur ontstaan regelmatig nieuwe gebieden. Denk aan een eiland dat ontstaat bij een vulkaanuitbarsting of aan een allesvernietigende bosbrand. Leven in dergelijke gebieden is vaak moeilijk. Op een kale rots is het lastig groeien voor planten, en zonder flora ook geen weelderige fauna. Maar bepaalde organismen staan bekend als pioniersoorten. Sommige korstmossen bijvoorbeeld kunnen wel op kale rots groeien en zijn daardoor geschikte pioniers. Zij dragen via fysische en chemische processen bij aan de verwering van gesteente tot grond (aarde). Uiteindelijk kan de omgeving zo geschikt worden voor planten en vervolgens dieren. De eerste van deze soorten zullen ook nog redelijk pionieren. Uiteindelijk ontstaat een stabielere omgeving. Dat is het punt waarop de echte volgers hun entree doen.
Volgers
Pioniersoorten floreren wanneer er nagenoeg geen concurrenten zijn, maar kunnen zich vaak niet handhaven als de pioniersfase voorbij is. Volgersoorten zijn juist gewend aan concurrentie en gedijen daar prima bij. Ook in het bedrijfsleven zijn er pioniers, vroege volgers en late volgers en kunnen pioniers het later moeilijk krijgen. Een pionier creëert een nieuwe markt door de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten. Andere bedrijven kijken eerst de kat uit de boom om te zien of het wel aanslaat. Pas als dat het geval is, betreden zij die markt. Is de pionier een klein of startend bedrijf, dan kunnen ze weggevaagd worden door bestaande bedrijven met meer concurrentiekracht.
De natuur zit vol met keuzes die analoog zijn aan de strategische keuzes die bedrijven moeten maken. Alleen de organismen met de meest succesvolle strategieën overleven. Bedrijven kunnen hun strategieën verfijnen door in detail naar geschikte biologische strategieën te kijken. In plaats van een paar dagen ‘op de hei te zitten’ in een conferentieoord, kunnen managers daarom beter over de hei wandelen om inspiratie op te doen voor de strategie van hun onderneming.
Gepubliceerd in dagblad Trouw op 5 februari 2019